NJ 1954, 90 m.nt. Houwing
BIE 1953, p. 113
AA 1953, p. 10 m.nt. Hijmans van den Berg
Hyster heeft onder de naam “Hyster Karry Krane” een mobiele kraan op de markt gebracht. Geveke heeft als alleenvertegenwoordiger de verkoop van deze kraan in zowel Nederland als Indonesië in handen en heeft van Hyster een licentie gekregen de kraan ook zelf te bouwen.
Thole brengt vervolgens onder de naam “The Elephant” een kraan op de markt die qua constructie, hijshoogte, hijsvermogen, de grootte van de vlucht en de draaicirkel overeenstemt en slechts wat een gering verschil in de breedte van de kraan en de bok betreft verschilt. Ook het reclamemateriaal is wat inhoud en uitvoering betreft ontleend aan het reclamemateriaal van Hyster en Geveke.
Ten aanzien van de Hyster Karry Krane werd geen beroep gedaan op intellectuele eigendomsrechten (zoals auteurs- of octrooirechten).
Het Gerechtshof had in deze kwestie geoordeeld dat het onrechtmatig handelen van Thole bestaat uit het op alle van primair belang zijnde punten, die bestemd en geschikt zijn om de deugdelijkheid en bruikbaarheid van een zodanig werktuig te bevorderen, vrijwel volkomen na te bootsen. De nagebootste constructie is het resultaat van jarenlange inspanning en kosten door Hyster. Thole wil zo voordeel trekken uit de goede naam van de Hyster Karry Krane en beter zijn opgewassen tegen de concurrentie van Hyster en Geveke – welk doel Thole ook heeft bereikt, aldus het Gerechtshof.
Aangezien het, in het algemeen gesproken, aan een ieder moet vrijstaan om aan zijn industriële producten een zo groot mogelijke deugdelijkheid en bruikbaarheid te geven, het – tenzij door een ander aan de Octrooiwet 1910, Staatsblad 3 13, of aan de Auteurswet 1912 ontleende rechten daaraan in den weg staan – niet is verboden om te dien einde, ten eigen voordele en mogelijk tot nadeel van een concurrent, van in diens producten geopenbaarde resultaten van inspanning, inzicht of kennis gebruik te maken, zelfs wanneer – wat overigens te dezen door het Hof niet is vastgesteld enkel tengevolge van dat gebruik maken tussen het eigen product en dat van den concurrent bij het publiek verwarring mocht kunnen ontstaan;
dat dus nabootsing van het product van een concurrent alleen dan ongeoorloofd is, indien men zonder aan de deugdelijkheid en beruikbaarheid afbreuk te doen op bepaalde punten evengoed een anderen weg had kunnen inslaan en men door dit na te laten verwarring sticht.
Wat betreft de reclame-uitingen van Thole: ook het voeren van deze reclame, die verwarring in de hand werkt, had achterwege moeten blijven. Het toch voeren van deze reclame leidt echter niet tot een verbod van het in de handel brengen van “The Elephant”, maar tot een verbod op de reclame zelf.
Het auteursecht kwam bij de Hoge Raad niet aan bod. Daarover overwoog het Gerechtshof in hoger beroep, dat Hyster en Geveke niet hebben gesteld waarom de Hyster Karry Krane een werk van op nijverheid toegepaste kunst zou zijn en het Gerechtshof geen reden zag om die kraan als zodanig te beschouwen.
Dit is hét (basis)arrest over slaafse nabootsing. In dit arrest wordt door de Hoge Raad voor het eerst uiteengezet wat de vereisten zijn voor slaafse nabootsing.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Eggens is lezenswaardig. Ten eerste omdat de achtergrond van het arrest duidelijk wordt, namelijk dat het bij slaafse nabootsing niet zozeer gaat om bescherming van (product)vormgeving maar om bescherming tegen (nodeloze) verwarring. De A-G stelt: Van andere dan in deze zin nodige nabootsing zal m.i. de nabootser zich behoren te onthouden in het belang van degene wiens product hij nabootst: de in deze zin nodige nabootsing moge rechtens niet afkeurenswaardig zijn en dus niet “slaafs” genoemd mogen worden, dat is wel het geval voorzover daaraan een onnodige nabootsing wordt toegevoegd, en daarmede – onnodig voor het algemeen belang – gevaar wordt geschapen voor verwarring van het product voor degene wiens werk wordt nagebootst met dat van de nabootser. Ten tweede wijst de A-G in zijn conclusie op de verplichting van degene die een werk van een ander gebruikt, om – voorzover redelijk -te voorkomen dat de producten met elkaar verward worden.